Groep Rotterdam 1963


Start pagina: 25 april 2003
Laatst bijgewerkt: -

  • Bevorderingen
  • Mijmeringen van een Hunter

Bevorderingen september / oktober:
- Cadet-voorman Bosselaar tot Sectiecommandant.

Mijmeringen van een Hunter:
Het enthousiasme voor de luchtvaart brengt cadet Van Maurik tot het volgende artikel in Lift van november 1963.

MIJMERINGEN VAN EEN HUNTER

Brr, wat is dat koud zo 's morgens vroeg om een uur of zes(?) op het vliegveld. Ja, erg koud, want moet je weten ik sta buiten, heel doodgewoon buiten. Ik ben een Hunter Mk IV (?) , dat wil voor een vier als ik zeggen dat ik heb afgedaan. Sommige maats van mij (allemaal 6-ers) vliegen nog, hun dorstige kelen worden nog gestreeld door de pittige kerosine. Zij mogen nog voor hun baas door het vuur gaan, maar ik, ik ben te oud. Een van mijn poten is krom, dus sta ik een beetje scheef. Achter de brandweerkazerne.
Mijn toekomst is nog onzeker: Of ik ga naar een stel rauwe kerels met snijbranders, die me koelbloedig zullen vermoorden (misschien gebruiken ze m'n cockpit nog als visglas in de crewroom), of ik word gebruikt bij de brandweeroefeningen. Een andere maat van mij hebben ze naar een museum gebracht, die heeft dus mooi gesloft. De 112 is gisteren in gedemonteerde toestand naar de pers gebracht. Laten we nog even twee minuten stilte voor hem houden. Na hem komt nog een gecrashte Thunderstreak en dan ben ik aan de beurt. Gisteren heb ik nog een van mijn opvolgers gezien, je weet wel zo'n Starfighter. Inderdaad een prachtkist, maar hij kan niet tippen aan een Hunter. Gisteren hoorde ik nog een vlieger tegen z'n Hunter zeggen dat hij over een paar maanden ook op zo'n "Star" zou vliegen. Maar daarna kwamen de Jannen van de T.D. en daar ging-ie, heerlijk vertroeteld. Hij is nog een jager. MAar let eens op vandaag of morgen staat hij ook buiten net als ik. Tja, daar sta ik dan met mijn verbogen linkerpoot.

Ja, die verbogen poot van mij, al eens gehoord hoet dat gekomen is?. Nee? Nou dan zal ik 't je vertellen. Ons squadron - ja, het was nog in het eind van mijn moordkist dagen - deed ik mee aan een oefening samen met de landmacht en de marine. Oh, dat was zo mooi!
Luid gillend stoof ik dan over de zandhazen heen die lagen te rillen van angst. Of ik joeg achter de Sea Hawks van de Doorman aan. O, ik was het einde van alle kisten , ik "schoot"maar liefst twee Sea Hawks neer.
Op het eind van de week kregen we een scramble die klonk als een klok. Allemensen wat gingen we te keer, tegen Duitse Sabres, maar opeens waren daar de eerste Starfighters en de Amerikaanse Thunderchiefs; ach wat werd er met ons gespeeld. Maar dat is nog niet het ergste, voortaan waren we de rotkisten die niets anders konden als vliegen.
Nadat we van de vijand links op ons duvel hadden gehad, gingen we naar huis. Boven de basis gekomen haalde de vlieger de handle over voor mijn wielen, maar ik weet niet hoe het kwam, ze gingen zo moeilijk, het was net of ik een spier had verrekt. Maar nu komt het, bij de toutch-down kon ik mijn linkerbeen niet meer houden en zoef daar ging hij naar achteren, gelukkig brak-ie niet af maar nu stond ik natuurlijk scheef. Inplaats van me te repareren, dankten ze me af en werd ik naast de brandweer neergezet.

En daar sta ik nu, zo'n stoere Hunter, vervelen doe ik me niet. Weet je, nu kan ik alles eens rustig overdenken, En dan voel ik mijn warme buik weer, dan slurp ik weer kerosine, dan denk ik weer aan de tijd dat ik luid gierend over de huizen stoof en dat de mensen op straat elkaar weer aanstoten en met een beetje ontzag in hun stem zeggen: "Kijk daar gaat er een van ons, oei het is een Hunter, wat gaat-ie hard, hè". Ja, dan voel ik de kou niet en dan heb ik geen lamme poot meer, nee, want dan voel ik me weer een echte Hawker Hunter F-4.

Cadet A.J.P. van Maurik.
Groep Rotterdam.